FOSSIELEN DIE DE EVOLUTIONISTEN MAAR NIET KUNNEN VINDEN

OM TE BEGINNEN

Wat is een fossiel?

Een fossiel is een deel van een dier dat of een plant die al heel lang dood is -  meestal al duizenden jaren. Het is bewaard gebleven in rotsformaties in de aardkorst. Om een fossiel te worden moet een dier of een plant bijna direkt na zijn dood begraven worden. Als er bijvoorbeeld een vogel op de grond zat en er viel plotseling een hoop zand overheen waardoor hij stierf, dan konden de overblijfselen van die vogel wel eens tot de dag van vandaag bewaard zijn gebleven. Op dezelfde manier wordt hars van bomen versteend door geologische processen en vervolgens “amber” genoemd. Soms vloeide de hars over een vlieg en de vlieg ging dood in de hars. Vervolgens verhardden ze en bleven zowel de amber als de vlieg miljoenen jaren onaangetast tot in onze tijd. Zo kunnen wij veel leren over hoe schepselen lang geleden leefden. De overblijfselen van deze schepselen worden fossielen genoemd. Op de volgende bladzijden kunnen jullie een paar van deze fossielen zien.

Wat betekent "Een Overgangsvorm-" fossiel?

Het grootste bedrog dat evolutionisten verzinnen is dat van de “overgangsvormen”. In sommige boeken over de evolutietheorie worden ze soms “tussenliggende overgangsvormen” genoemd.

Zoals je weet beweren evolutionisten dat schepselen uit elkaar voortkomen. Ze stellen dat het eerste schepsel toevallig is ontstaan. Na verloop van tijd veranderde dat schepsel in een ander schepsel enzovoort. Laten we dat eens illustreren aan de hand van een voorbeeld: Evolutionsten zeggen dat vissen bijvoorbeeld voortkomen uit een schepsel dat op een zeester lijkt. Dat betekent dat de zeester op een dag, vanwege mutatie, één van zijn armen verloor en gedurende miljoenen jaren daaropvolgend al zijn armen op een paar na, die zichzelf tot vinnen begonnen te ontwikkelen. In de tussentijd en tegelijkertijd vonden alle andere veranderingen plaats die voor een zeester nodig zijn om een vis te kunnen worden. (Het is onmogelijk dat zoiets kan gebeuren, maar we zetten slechts een scenario in elkaar!). Volgens het sprookje van de evolutionisten moet een zeester vele fases doormaken alvorens hij in een vis kan veranderen. Als je op de tekening hieronder kijkt kun je pas goed zien hoe absurd deze bewering is.

Zeester Vis Denkbeeldige overgangsvormen

De schepselen in de fases tussen twee definitieve soorten worden overgangsvormen genoemd. Bovendien zouden deze schepselen volgens de evolutietheorie half-complete organen moeten hebben. En er zouden vele latere overgangsvormen moeten zijn, zoals vissen die in reptielen veranderden, zoals zij beweren. Deze "ertussenin-"schepselen zouden halve poten, halve vinnen, halve longen en halve kieuwen moeten hebben. Als deze schepselen ooit echt bestaan zouden hebben, dan zouden we hun overblijfselen moeten kunnen vinden, namelijk hun fossielen. Maar het is buitengewoon interessant dat we tot nu toe geen enkel fossiel hebben kunnen vinden, dat tot enige overgangsvorm behoort, waarvan de evolutionisten beweren dat zij hebben bestaan.

Er zijn miljoenen visse- en zeesterrenfossielen gevonden, maar er is nog geen fossiel gevonden dat zich in een overgangsstadium bevond-zoals in het sprookje van de evolutionisten- waaruit zou moeten blijken hoe zeesterren zich hebben ontwikkeld tot vissen.

Een vissefossiel van 50 miljoen jaar oud

Een zeesterrenfossiel van 100-150 miljoen jaar oud

n de plaatjes hierboven zien jullie fossielen van vissen en zeesterren naast plaatjes van hoe ze er vandaag de dag uitzien. Zoals jullie zien is geen van hen ook maar iets veranderd. Ze zien er nog steeds hetzelfde uit als miljoenen jaren geleden.

Een fossiel van een krab van 150 miljoen jaar oud.
Zie je enig verschil tussen de twee krabben?

Fossielen zijn wetenschappelijk bewijs. Dat betekent, dat wij door naar fossielen te kijken kunnen leren hoe schepselen lang geleden leefden. Fossielen laten ons zien, dat schepselen niet uit elkaar zijn voortgekomen, maar dat zij op een moment allemaal volmaakt zijn gevormd, zonder dat er een eigenschap aan ontbrak en dat zij niet verschillen van de schepselen die vandaag de dag nog bestaan. Allah heeft ze allemaal geschapen.

EEN ZEEËGEL VAN NU EN ZEEËGELFOSSIEL VAN 125 MILJOEN JAAR OUD

EEN KROKODIL VAN NU EN EEN KROKODILLENFOSSIEL VAN 190 MILJOEN JAAR OUD.

EEN ROG VAN NU EN EEN ROGGEFOSSIEL VAN 75 MILJOEN JAAR OUD

EEN HAAI VAN NU EN EEN HAAIENFOSSIEL VAN 400 MILJOEN JAAR OUD

EEN SPRINKHAAN VAN NU EN EEN SPRINKHAANFOSSIEL VAN 40 MILJOEN JAAR OUD IN AMBER

EEN GEKKO VAN NU EN EEN GEKKOFOSSIEL VAN 90-94 MILJOEN JAAR OUD IN AMBER

EEN KIKKER VAN NU EN EEN KIKKERFOSSIEL VAN 90-94 JAAR OUD IN AMBER

Op deze bladzijden zie je fossielen van een aantal schepselen. Daarnaast zie je plaatjes van dezelfde schepselen zoals ze er vandaag de dag uitzien. Zoals je kunt zien zijn deze schepselen gedurende miljoenen jaren niets veranderd. Ze zien er vandaag de dag nog net zo uit als op de eerste dag dat Allah ze geschapen had. Geen van hen heeft zich ontwikkeld tot een ander soort.

EEN NAUTULUS VAN NU EN EEN NAUTULUSFOSSIEL VAN 450 MILJOEN JAAR OUD.

EEN ZEESCHILDPAD VAN NU EN EEN ZEESCHILDPADFOSSIEL VAN 50 MILJOEN JAAR OUD

Evolutionisten kunnen niet uitleggen hoe deze dieren al die jaren precies hetzelfde konden blijven.

EEN GARNAAL VAN NU EN EEN GARNAALFOSSIEL VAN 195 MIJOEN JAAR OUD

EEN LIBELLE VAN NU EN EEN LIBELLEFOSSIEL VAN 150 MILJOEN JAAR OUD